Holwert, Keningsstrjitte 6

Holwert, Keningsstrjitte 6

3354

3354

Tegen de oostelijke helling van de terp loopt de Keningsstrjitte. Op de hoek Keningsstrjitte met de Blomsteech staat een kerkgebouw, waarin 1692 – 1850 de Doopsgezinde gemeente kerkte. Het gebouw bestaat uit een voorbouw met verdieping onder schilddak met hoekschoorstenen en een lagere achterbouw, en heeft aan de zuidgevel een ouder muurgedeelte. De vensters, die rondbogig gesloten zijn, hebben aan de noordgevel een dagsteen en hadden dus aanvankelijk houten ramen.

Nu staan er ijzeren ramen in van een vorm die in 1850 gemaakt kan zijn. De twee vensters in de achtergevel hebben geen dagsteen. Mogelijk dateert het gebouw uit 1731, toen verschillende Doperse stromingen zich verenigden te Holwert. De voorbouw met de gietijzeren ankerrozetten zou dan een latere toevoeging zijn, bij welke gelegenheid de vensters van nieuwe eveneens gietijzeren harnassen voorzien zijn.

Ten zuiden van het kerkgebouw, aan de Blomsteech 12, staat een breed woonhuis, dat als Doopsgezinde pastorie gefunctioneerd heeft. De ingang is door een eenvoudig door groeven versierd kozijn gevormd; de erin passende deur met snijwerk wordt nu inwendig gebruikt.

Ds. Potter vertelt in zijn ‘Wandelingen en Kleine Reizen’ van 1808 dat de Doopsgezinde pastorie nieuw is en uitzicht over de velden heeft.

Het Nut: (Nutsbewaarschool)
De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (kortweg ’t Nut) is een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen (“departementen”), opgericht in 1784, die zich ten doel stelt het welzijn, in de ruimste zin, van individu en gemeenschap te bevorderen. De vereniging streeft naar individuele en maatschappelijke ontplooiing met een zo hoog mogelijk cultureel gehalte. De Maatschappij hield en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs, ontwikkeling en maatschappelijke discussie. Ze heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de democratisering van Nederland.

Van begin af aan heeft de Maatschappij zichzelf gezien als een instelling voor volksontwikkeling, en dat betekende – zeker 150 jaar lang – voor ontwikkeling van het “lagere volk”, de achtergestelden.

Geschiedenis:
Het Genoodschap van Konsten en Wetenschappen (Maatschappij tot nut van ’t Algemeen), werd in 1784 te Edam gesticht door een gezelschap van zes personen onder wie Jan Nieuwenhuyzen, een doopsgezind leraar en predikant uit Monnickendam. Ook zijn zoon Martinus Nieuwenhuyzen hoorde tot de stichters en had een zeer groot aandeel in zowel het opstellen van de plannen als de uitwerking daarvan. Tijdens de politieke conflicten tussen de prinsgezinden en patriotten kwam het prinsgezinde stadsbestuur van Edam in conflict met de Maatschappij waarvan de meeste leden met de patriotten sympathiseerden. Daarop werd in Amsterdam een nieuw hoofdbestuur gevestigd, en werden de algemene vergaderingen voortaan in Amsterdam gehouden. In Rotterdam was de hoogleraar Johan Jacob le Sage ten Broek actief.

Het motto van ’t Nut is: “Kennis is de weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling”. In eerste instantie organiseerde de Maatschappij prijsvragen over onderwijskundige en opvoedkundige kwesties. Later werd ’t Nut, met een groot aantal plaatselijke afdelingen, de grondlegger van de Nutsspaarbank (1818, toen onderdeel van Fortis), de Nutsverzekering, de Nutsleeszalen en Nutsscholen (Nutsonderwijs) en Nuts-Volksuniversiteiten. In 1795 werd de eerste Kweekschool voor onderwijzers van Nederland opgericht door ’t Nut (gevolgd door kweekscholen in Amsterdam (1796), Groningen (1797) en Leiden). In de 20e eeuw werden de meeste van deze taken overgenomen door de overheid of het bedrijfsleven.

In 1984 werd de Nutsleerstoel in de Geschiedenis van het Onderwijs aan de Universiteit van Utrecht ingesteld. De eerste bezetter van die leerstoel was de onderwijshistoricus professor Nan Dodde.

De Maatschappij is tot op heden actief. In Nederland zijn er ongeveer 85 Nutsdepartementen: zelfstandige verenigingen onder leiding van een landelijk maatschappijbestuur dat het behoud van het gedachtegoed van de Maatschappij bewaakt.

Het landelijk secretariaat van de Maatschappij was sinds 1981 weer gevestigd in Edam, de plaats waar ’t Nut in 1784 zijn eerste vergaderingen hield. Inmiddels zijn de werkzaamheden van het secretariaat overgenomen door medewerkers die niet meer vanuit het kantoor in Edam werkzaam zijn.

Voer hier de code in die op het bordje staat en je krijgt hier meer informatie over.

1 2 3
4 5 6
7 8 9
C 0 <