Op deze locatie heeft in het verre verleden (vanaf de vijftiende eeuw) een stins gestaan. Deze stins (stins = versterkt huis) werd oorspronkelijk bewoond door edellieden die ook een rol van betekenis hadden in de strijd tussen de Schieringen en Vetkopers in de 15e eeuw. Dit huis droeg de naam ”Wibalda State” naar één van de bewoners en heeft die naam nog steeds. De boerderijen die na deze stins op deze locatie hebben gestaan, hielden ook deze naam.
Het lange voorhuis dat er nu nog staat is het laatste restant van een z.g. kop-hals-romp boerderij, waarvan in 1906 de hals en romp werden afgebroken. In het midden van dit voorhuis bevinden zich nog steeds de kelders. Oorspronkelijk bevonden zich daarboven de bedsteden (slaapplaatsen). Deze zijn inmiddels omgebouwd tot kasten e.d. Kenmerkend in de topgevel en de langs gevel zijn de zesruit vensters.
De vroegere bewoners van de stins waren deels van adellijke afkomst. Na de afbraak van de stins en de vervanging daarvan door boerderijen vormden voorname boeren de bewoners. Het uiteindelijk overgebleven voorhuis heeft nu een functie als (burger) woning.