Wierum, Muntsjesteeg 1

Wierum, Muntsjesteeg 1

7433

7433

Freerk Kamma (1906-1987) groeide op in Wierum.  Hij was de zoon van een binnenvaartschipper uit Wierum.
Vader Kamma onderhield een beurtdienst op Groningen met het skûtsje “De Jonge Freerk” (Het skûtsje hebben we kunnen achterhalen. Het ligt in Engeland in het Kennet and Avon Canal vlakbij Londen. Het wordt bewoond en op het achterdek staat, jawel, de Friese vlag.)
Als jong kind heeft Freerk zijn vader voor zijn ogen zien verdrinken. Hij kon hem niet redden. Dit heeft veel impact gehad op zijn leven. Zijn opa was verdronken bij de ramp in 1893.  Zijn moeder begon een winkeltje in Wierum. Freerk verdiende er wat bij als matroos en bakkersknecht. Hij leerde voor zendeling en samen met zijn vrouw Maria van Dijk is hij, na zijn studie, vertrokken naar Nieuw-Guinea.  Vanaf 1933 werkten ze daar als zendelingsechtpaar. De levenswijze van de oorspronkelijke bevolking sprak hem zo aan dat hij zich onvermoeibaar ging inzetten voor hun cultuur en belangen. Hij vergeleek de bevolking met de Wierumers en vertelde daar ook veel over zijn geboortedorp.
Freerk Kamma verbleef er van 1931 t/m 1945, de laatste drie jaar in Japanse concentratiekampen. Hij was veel ziek.
Hij vertrok met zijn gezin in 1946 naar Nederland, daar studeerde hij culturele antropologie. En ging in 1955 weer terug naar het land wat hem zo na aan het hart lag. In 1962 keerde hij terug naar Nederland (Nieuw-Guinea ging toen over in Indonesische handen) en hij ging werken bij het Volkenkundig Museum in Leiden.
In 1934 liet hij een schip bouwen, de Bantara (Heraut). Hij had er verstand van, want hij behaalde in de jaren twintig het schippersdiploma via zijn opleiding aan de visserijschool in Wierum. Met dit schip kon hij de Radja Ampat eilanden bevaren.
Kamma kreeg grote belangstelling voor de Papoea’s en hun cultuur. Hij leerde enkele van hun talen en nam op zijn tochten in het oerwoud altijd een bandrecorder mee om hun muziek op te nemen. Door de Papoea’s werd hij erg gewaardeerd. Ze noemden hem “De witte Papoea”, omdat hij een van hen was. Zo voelden ze dat en hij ondergaat zelfs een inwijdingsritueel van de Moi stam. Dit was nog niemand ten deel gevallen. Hij schreef boeken, o.a. zijn magnus opus “Dit wonderlijke werk” en langzamerhand ontwikkelt hij zich tot cultureel antropoloog. Later behaalt hij in Leiden zijn doctorstitel als cultureel antropoloog.
F.C. Kamma is overleden in 1987 en begraven op het kerkhof naast de Mariakerk in Wierum. Hij werd door Papoea’s naar het graf gedragen.
Op 2 juni 2018 is er een festival georganiseerd, in het kader van Culturele Hoofdstad Friesland. Er werd een tentoonstelling rond deze veelzijdige en avontuurlijke Wierumer  in de Museum Kerk georganiseerd. De expositie was verdeeld in 5 kamers die elk een episode uit zijn leven weergaven. De expositie omvatte unieke gebruiksvoorwerpen en kunst uit Nieuw-Guinea, correspondentie van Freerk Kamma, boeken enz. en er werd filmmateriaal gedraaid in de voormalige kerkenraadskamer. Op het Kerkplein waren diverse zang en dansgroepen die een bijdrage leverden. Gerrit Haaksma declameerde in het kort het leven van Kamma. Dit is geschreven door Gerrit Breteler. Er trad ook een Papoea zang en dansgroep (Mambesak) op.
De genodigden, die zich vooraf in het dorpshuis verzamelden, liepen met Mambesak voorop naar het Kerkplein. Daar werd men opgewacht door het muziekkorps dat het Frysk Folksliet speelde. Er was een streekmarkt op het plein en langs de dijk met plaatselijke en Papoea streekgerechten en produkten .
De Papoea’s die hier aanwezig waren hadden logeeradressen bij diverse families in de buurt. Zondags was er nog een kerkdienst, geleid door ds B. Keizer, m.m.v. Het Fries Kwartettenkoor o.l.v. Hindrik van der Meer en een Papoea zangduo.

Het Duivelssteegje.
Tussen de Pipermunstsjestege en de Lykstege, naast het huis waar Kamma woonde was een klein steegje dat “Dúvelssteegje” werd genoemd.
Daar woonden een man (Kellenbos genoemd) en zijn vrouw (Tsjoenster genoemd, d.i. Toverheks).
Een klein mager vrouwtje, spichtig, beetje scheel en met een hele hoge schelle stem.
Alle kinderen waren bang voor haar. Je mocht nooit iets van haar aannemen en haar ook niet antwoorden, want als je 3 keer “ja” had gezegd zou je erg ziek worden.
Er werd ook verteld dat ze in een zwarte kat kon veranderen en dat haar ziel ’s nachts in een zwarte kat was en zo trok ze eropuit om te toveren. De kat zat ’s nachts op de loer en als ze je aanvloog kreeg je later een veren krans in je hoofdkussen; als de einden van deze krans naar elkaar toe waren gegroeid ging je dood. Je was dan al heel lang ziek en geen dokter kon je beter maken.  Daarom moest je, als je door het steegje ging, een kruis op de grond trekken want daar kon ze niet overheen stappen. Het waren natuurlijk bang makende verhalen die ouderen vertelden aan de kinderen.
En zo’n verhaal blijft toch bij die kinderen hangen ook al zeiden hun ouders dat het niet waar was.

Voer hier de code in die op het bordje staat en je krijgt hier meer informatie over.

1 2 3
4 5 6
7 8 9
C 0 <