Bouwjaar: 1835
Toen:
Dubbele woning
Nu:
Enkel woonhuis
Bijzonderheden:
Inwendig is in de huidige woonkamer nog de kern van het oude vissershuis herkenbaar. De achterwand wordt geheel ingenomen door een houten wand met bedsteden. Aan de rechterzijde is een schouwtje, dat in zijn huidige gedaante dateert uit het eind van de 19de eeuw, maar dat in de plaats gekomen moet zijn van een open schouwkap.
Op de bovenliggende zolder is het brede rookkanaal bewaard dat behoorde bij een dergelijke grote schouwpartij. In het rookkanaal bevindt zich nog een kast die gebruikt zal zijn voor het roken van paling. De overige wanden van de woonkamer zijn geheel voorzien van een betegeling.
Seewei 49 is in de huidige toestand één van de weinige huisjes, die nog zijn authentieke vorm en interieur bezit. Het huisje ligt parallel aan de straat en bestaat uit twee kamers onder een zadeldak tussen puntgevels. De afmetingen zijn ongeveer 8 meter in de breedte en 5 meter in de diepte. Tegen de achtergevel bevindt zich, onder een afluiving van het dak, een aanbouw waarin onder meer de ingang en de keuken zijn ondergebracht. Kadastrale gegevens maken veel duidelijk over de toch nog vrij complexe bouwgeschiedenis van dit kleine huis. In 1835 bouwde visser Sipke de Jong op een tuinperceel dat hij net van zijn buurman Tjeerd Wieringa had gekocht, een woning van 21 vierkante meter. Dit kan alleen de woonkamer (het rechterdeel) van het huidige pandje zijn geweest. In 1863 verkocht hij het huis aan de visser Douwe Jacobs de Haan, die aan de linkerzijde een tweede kamer liet aanbouwen. Zijn zoon, Andries Douwes de Haan, stond tijdens de ramp van 1883 in ondertrouw, maar verdronk op de WL19.
In 1876 werd het pand gesplitst in twee aparte kamerwoningen van 20, respectievelijk 30 vierkante meter. In 1892 werd het huis verbeterd door het toevoegen van een smalle achterbouw (15m2), waarin voor beide woningen een eigen toegang werd opgenomen. Sinds 1984 zijn de woningen weer tot een huis samengevoegd.
Inwendig is in de huidige woonkamer nog de kern van het oudste vissershuis herkenbaar. De achterwand wordt geheel ingenomen door een houten wand met bedsteden. Aan de rechterzijde is een schouwtje, dat in zijn huidige gedaante dateert uit het eind van de 19de eeuw, maar dat in de plaats gekomen moet zijn van een open schouwkap. Op de bovenliggende zolder is het brede rookkanaal bewaard dat behoorde bij een dergelijke grote schouwpartij. In het rookkanaal bevindt zich nog een kast die gebruikt zal zijn voor het roken van paling. De overige wanden van de woonkamer zijn geheel voorzien van een betegeling.
Laatst bewoond door Trijntje Groen, in het dorp algemeen bekend als ‘tante Nien’. Zij heeft tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog geleefd in haar geboortehuis, een 19de eeuwse visserswoning, in een situatie die leek alsof de tijd er stil had gestaan. Tegeltjes aan de wand, houtsnijwerk van haar familieleden, souvenirs en foto’s van de visserij. Het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen zag ook het unieke in van deze situatie en maakte er toentertijd een fotoreportage van. Op één van die foto’s is het hekwerkje goed te zien, met – hoe kan het ook anders – geraniums er in. Haar woning aan de Seewei in Moddergat is sinds 1995 in het bezit van de vereniging ‘Hendrick de Keyser’, een vereniging tot behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland. Thans verhuurd door voornoemde stichting.